Snel rende Blaec achter het konijn aan. Zo net nog had hij het beest beslopen, maar het had hem gezien waardoor hij nu de achtervolging moest inzetten. Gelukkig was hij niet ver van het beest verwijdert en na een krachtinspanning greep hij het diertje waarna hij het dode. Vreugde was in zijn ogen te zien toen hij zijn tanden in het beest zette. Hij had al even niet meer gegeten en dit dier was dan ook op het juiste moment komen opdagen. Al was hij met het dier bezig, zijn oren stonden op de rest van het bos gericht en zo hoorde hij dat een andere wolf aankwam. Blaec keek op, maar bleef beschermend bij het konijn staan. Toen hij de vacht van de wolf tussen de bomen zag sprak hij rustig: ’En wat kom jij hier doen’